Future Ready heeft de krachten gebundeld met Brite, om scholen te helpen bij het succesvol organiseren van ICT ten behoeve van onderwijs. Met een gezamenlijke campagne presenteren we een aanpak waarbij de aanwezige ICT voorzieningen in lijn worden gebracht met de wensen en eisen vanuit het onderwijs.

Met de Brite Future scan introduceren we een uniek aanbod, waarbij de technische kennis van Brite en de organisatorische kennis van Future Ready zijn samengevoegd, om scholen te voorzien van de noodzakelijke handvatten richting de toekomst.

De second opinion voor uw onderwijs organisatie:

  • Maakt actuele problemen en knelpunten inzichtelijk;
  • Vormt de basis voor uw toekomstige onderwijskundige ambities;
  • Schept duidelijkheid en brengt zekerheid!

Met duidelijke stappen die richting geven voor doelgerichte innovatie naar de gewenste situatie wordt de brug geslagen tussen onderwijs en de investeringsagenda. Waarbij het resultaat centraal staat om de juiste verandering te realiseren.

Lees verder in het artikel: Waar staat het digitaal onderwijs op uw school anno 2020?

Ik hoor de laatste tijd veel geluiden over organisaties die hun werkplek aan het vernieuwen zijn. Het idee daarbij is dat een nieuwe werkplek de medewerkers in staat moet stellen om op een moderne manier te werken. Dit roept echter de volgende vraag bij me op: Hebben we eigenlijk nog wel behoefte aan een werkplek in onze ‘mobile first’ wereld?

Onder invloed van de opkomst van de mobiele telefoon zien we een grote verschuiving optreden in de manier waarop we het internet gebruiken. Deden we dit in het verleden nog vooral met behulp van een computer dan zien we nu met name een stijging in mobiel gebruik. De gevolgen hiervan zijn duidelijk waarneembaar in onze economie. Een steeds groter aantal aankopen wordt gedaan via het internet. De winkels die we in de straat tegenkomen hebben vrijwel allemaal internet presence.

Toch is de impact van mobiele telefoons op de traditionele werkplek beperkt gebleven. Hoe komt het toch dat we bij het uitvoeren van onze dagelijkse werkzaamheden nog steeds toegewezen zijn op een traditionele werkplek? Waarom maken we hier zo weinig gebruik van de mogelijkheden die eenvoudige mobiele interfaces ons bieden?

De oorzaak hiervan is voor een belangrijk deel terug te herleiden naar het verleden. Traditionele werkplek concepten in de jaren negentig en begin 2000 leunen voor een belangrijk deel op het uitgangspunt dat de werkzaamheden op een werkapparaat worden uitgevoerd. De software werd lokaal op het apparaat geïnstalleerd en de centrale database draaide ergens op een bedrijfsserver in het datacentrum.

De opkomst van de cloud heeft dit uitgangspunt echter volledig omgegooid. Doordat de diensten primair via het internet worden aangeboden is het veel minder relevant welk device er wordt gebruikt. Werken vanuit een diensten gebaseerde infrastructuur betekent dat we één van de vele gebruikers zijn bij de betreffende leverancier. Met behulp van een browser of een app hebben we dan toegang tot de dienst of data, ongeacht het device wat we gebruiken. 

Waarom is er dan nog steeds behoefte aan een werkplek? Als het in de cloud staat dan kan ik er toch bij met behulp van een App of een browser? Eén van de redenen die dan wordt aangevoerd is vanwege de GDPR. Persoonsgevoelige bedrijfsgegevens mogen immers niet op onze persoonlijke apparaten staan. Dit argument klopt echter niet. Natuurlijk zijn beveiliging en privacy ontzettend belangrijke aspecten voor iedere organisatie. Het verschil ten opzichte van vroeger is echter dat de beveiliging niet lokaal op de werkplek wordt georganiseerd maar centraal vanuit de cloud. 

Hierdoor kun je op je persoonlijke device dusdanig gebruik maken van de bedrijfsgegevens zonder dat ze fysiek op het apparaat aanwezig zijn. Je hebt toegang, maar zodra je zogenaamde lidmaatschap wordt ingetrokken door je werkgever, dan verlies je alle rechten en toegang tot de diensten van het bedrijf.

Het tweede argument dat ik vaak hoor is dat de cloud nog niet voldoende klaar is om volledig mobiel gebruik te ondersteunen. Hierdoor is dan een zogenaamde hybride oplossing noodzakelijk. 

Deze stelling klopt uitsluitend als we krampachtig willen vasthouden aan het oude. Als we er voor kiezen om verouderde systemen of software te gebruiken dan blijven we altijd deels vast zitten aan traditionele oplossingen. Moet u de ambities van uw bedrijf dus ophangen aan de historie? Of kunt u beter meegroeien met de laatste ontwikkelingen? Alle innovatie is er op gericht om werkzaamheden sneller, veiliger en efficiënter te verrichten, dus waarom vasthouden aan het oude? 



Op basis van het voorgaande artikel is het dus maar de vraag wat nu wijsheid is. Inbesteden van kennis, of toch maar uitbesteden? Als we naar de toekomst kijken dan constateren we dat ICT een steeds belangrijker onderdeel wordt van de bedrijfsvoering maar tevens zien we dat ICT een vak apart is.

Dit dilemma zorgt er voor dat ondernemingen een afweging zullen moeten maken waarin ze investeren. Om dit succesvol te doen maken we een onderscheid tussen een drietal aspecten:

Kennisintensieve ICT vaardigheden:

Dit zijn de vaardigheden waarvoor diepgaande specialistische kennis noodzakelijk is. Dergelijke kennis kan beter worden ingehuurd door kleine tot grote ondernemingen aangezien het risico bestaat dat je bedrijf dan teveel afwijkt van de core business.

Arbeidsintensieve ICT vaardigheden:

Op het moment dat er veel en repeterende werkzaamheden uitgevoerd moeten worden dan kan een bedrijf dit beter zelf doen aangezien er relatief weinig kennis noodzakelijk is. Hierdoor zijn de opleidingstrajecten beperkt en spelen kostenoverwegingen een veel belangrijkere rol. Het is dus vaak goedkoper om dit zelf te doen of om dit specifiek als dienst in te kopen.

Strategische ICT vaardigheden:

Dergelijke vaardigheden dienen direct gerelateerd te zijn aan de core business van het bedrijf. De producten en diensten die worden aangeboden zijn van cruciaal belang voor de continuïteit van het bedrijf. 

Binnen de organisatie zal er iemand moeten zijn die zich structureel richt op het onderzoeken van nieuwe toepassingen en ontwikkelingen die relevant zijn voor het businessmodel van de onderneming. Hierbij is ICT natuurlijk één van de belangrijkste componenten voor verdere ontwikkelingen en dit is een hybride vorm waarbij deze kennis enerzijds door de organisatie zelf wordt opgebouwd en anderzijds wordt gecompleteerd door het sluiten van een strategisch partnership met één of meerdere toeleveranciers.

Het is een marketing uitspraak die zo oud is als de weg naar Rome. Focussen op je core business, maar hij is nog steeds relevant. Wellicht nu wel meer dan ooit maar toch merk ik in de praktijk dat dit voor organisaties een lastig vraagstuk is waar nog veel winst valt te behalen. Zeker op het gebied van ICT constateren we dat alle bedrijven dit belangrijk vinden voor de continuïteit van hun bedrijf. In dergelijke gevallen wordt ICT daarom al snel tot de core business van het bedrijf gerekend.

Maar is dat eigenlijk wel zo verstandig? Ooit hoorde ik een bestuurder uit de zorg verkondigen dat ICT uitermate belangrijk is en dat het verplegend personeel beter vervangen kon worden door ICT’ers.

Volgens mij slaat hij met deze onhandige opmerking wel de spijker op zijn kop. In negatief oogpunt weliswaar, want de core business van de zorg is natuurlijk zorgverlening en niet ICT. Informatietechnologie is een complex vakgebied en de centrale vraag is in welke mate dit zelfstandig georganiseerd kan worden. Oftewel gaan we ICT kennis inbesteden of kunnen we dit beter uitbesteden? Hierop is geen eenduidig antwoord te geven maar we kunnen wel aangeven met welke aspecten rekening gehouden kan worden. Kortom wat zijn de voordelen en nadelen van de verschillende scenario’s? 

Het aannemen of inhuren van personeel is doorgaans voordeliger dan het inkopen van diensten bij een bedrijf. Dit is natuurlijk evident maar daarnaast wordt het investeren in kennis aangevoerd als voornaamste argument; immers ICT maakt een steeds belangrijker onderdeel uit van de activiteiten van het bedrijf, waardoor inbesteden van dergelijke activiteiten een logische keuze lijkt.

Het is echter de vraag in hoeverre het daadwerkelijk mogelijk is om als bedrijf zelfstandig alle ICT kennis goed op te bouwen. Kennis is een dusdanig breed begrip dat we hier een duidelijk onderscheid in aan moeten brengen. Er is mijn inziens een duidelijk onderscheid tussen de technische en de functionele aspecten van kennis. De technische aspecten hebben te maken met de harde kant van ICT. Het inrichten en configureren van hard- en software rekenen we onder de technische kant. Het toepassen en gebruiken van ICT valt in de categorie functioneel.

Technische capaciteiten en vaardigheden worden voor een belangrijk deel gevormd door ervaring. Bij een ICT bedrijf is er een grote verscheidenheid aan ICT projecten waardoor de collectieve ervaringsdeskundigheid vele malen groter is dan bij een individueel bedrijf. Dergelijke kennis kunnen we doorgaans beter inkopen. Dit heeft vooral te maken met het begrip collectief. Twee weten meer dan één, en daarnaast kunnen we stellen dat één gelijk is aan geen. Dat geldt zeker voor een technische medewerker met specialistische kennis. Hier hebben we er dan al snel twee van nodig om dit op een goede manier te borgen.

Maar hoe gaan we deze medewerkers gelukkig maken of houden? Kunnen we hen vanuit een bedrijf wel voldoende uitdaging bieden? Het antwoord op deze vraag zal anders zijn gelang de aard en omvang van de onderneming. Bij een multinational zijn de IT projecten groter dan bij een klein regionaal bedrijf waardoor multinationals normaal gesproken meer uitdaging kunnen bieden aan IT professionals.

Een ander aspect is de partner- en leveranciers relatie tussen de softwareleverancier en het ICT bedrijf. Het is voor de softwareleverancier ondoenlijk om alle vragen van klanten direct te beantwoorden. Om deze reden wordt vaak een partnermodel gehanteerd waarbij de partners toegang hebben tot bronnen van informatie die voor eindklanten niet toegankelijk zijn.
– wordt vervolgd –

Dit is deel twee over mobilty in relatie tot de moderne werkplek. De toekomst is mobiel daar bestaat geen twijfel over. Daarom kiezen steeds meer organisaties dus primair voor een cloud gebaseerde infrastructuur zodat ze device onafhankelijk gebruik kunt maken van moderne diensten en oplossingen. Hierdoor zijn medewerkers flexibel en zijn ze veel minder gebonden aan de traditionele werkplek.

Veel van de werkplek concepten zijn erop gebaseerd dat ze aan de voorkant inventariseren wat een medewerker met zijn device doet. Dit is een tijdrovende klus en het werkt niet in de praktijk. Het leidt tot interne discussie en het beperkt mensen in hun mogelijkheden. Dergelijke concepten worden namelijk top-down bedacht en komt uiteindelijk neer op het volgende: Wij hebben op basis van jullie input iets neergezet dat jullie moeten gaan  gebruiken.

Ik hoor de medewerker al denken. Ik bepaal zelf wel wat ik gebruik. En als ik het niet kan vinden dan ben ik inmiddels vaardig genoeg om mijn eigen weg te vinden op het internet; eventueel met behulp van mijn mobiele telefoon. 

Maak nu gebruik van de flexibiliteit van uw medewerkers. Bedenk het niet voor hen, maar maak optimaal gebruik van de kennis die ze al hebben, gebruikmakend van de apparaten die ze reeds gewend zijn te gebruiken. Dat is toch waar de trend consumerization of IT om draait? 

Technisch is dit allemaal mogelijk maar ik doe wel een beroep op uw veranderingsgezindheid. Investeer liever in de backend. Faseer traditionele systemen uit en investeer in een mobiel onafhankelijk landschap. Uw medewerkers zullen u dankbaar zijn. 

Ga met uw tijd mee, uw toekomst kan er vanaf hangen.


Ik gebruik al járen een chromebook. Geen mac, geen windows-bak, maar een chromebook. Toegegeven, ik koos altijd wel een chromebook met de beste specificaties die ik kon krijgen. Dat draaide dus eerst uit op samsung chromebooks, maar daarna ook de Pixel (LS: Ludicrous Speed!) en nu zit ik dit stukje te schrijven op een Pixelbook. Al die jaren was ik dik tevreden met snelheid, een prima accuduur, lichtgewicht, géén ‘draaiende’ HDD maar een snelle SSD en dat alles afgemaakt met een betaald G Suite account, dat toen nog Google Apps heette. 

Het had zo z’n charme – en zo verdedigde ik mijn keuze ook – alleen een browser doosje met een scherm. Meer heb je echt niet nodig. Fotobewerking? Polarr, of Pixlr. Spelletjes konden zelfs, maar dat was niet nodig voor werk. Office-functionaliteit had ik middels Google Drive / Docs / Sheets en Slides en natuurlijk GMail. Facebook werkt, Whatsapp web werkt, ik kon telebankieren en het nieuws lezen. Youtube, Amazon Prime, Netflix voor media. Zelfs met de NPO / NOS apps en de Chromecast kwam ik geen nieuws tekort. En als het echt moest RDP-de ik naar een roestige Windows desktop. Maar die charme was vanwege iets anders: Chrome was snel, goedkoop en vooral heel erg veilig. Dat werd laatst nog maar weer eens onderstreept

Op mijn telefoon koos ik (vanzelfsprekend!) voor Android, en dat beviel ook prima. Maar er was ook iets helemaal niet in orde; en dat waren de Android tablets. Een stapeltje heb ik versleten – tot en met die belachelijke HP 21 inch tablet aan toe. Lenovo’s met echt papier en een pen, een Pixel C, Samsungs en Nexus 7. Maar het was nooit echt top. Natuurlijk kan je mailen, en een spelletje spelen, maar het bleef een achtergesteld systeem. Het bleef een grote Android telefoon waarmee je niet kon bellen. 

En toen lanceerde Google de Play Store op mijn Pixel. En dus kwam (bijna) het hele Android ecosysteem op mijn Chromebook. Dat bleek ook zo ongeveer het einde van de Android tablet, want dat begint nu toch echt wel een Chromebook te worden. Er dienen zich zelfs al de nodige nieuwe modellen aan, die – net als mijn pixelbook – ‘flip’ zijn of zelfs met afneembare toetsenborden worden geleverd. Prima stap, hoewel je er vanuit het oogpunt van beveiliging een paar vraagtekens bij kan zetten. Aan de andere kant; middels G Suite admin panel heb ik zelf prima controle over wat er wel en niet op mijn Chromebook komt. 

We hadden dus nu Chrome én Android. En toen trof ik een fantastische app in de playstore; crossover. En die laat je zelfs Windows apps draaien. Het is nog beta, en het werkt zeker niet altijd helemaal goed, maar het is een stap in de goede richting, en de paar Windows-tools die ik miste draaien prima. 

Chrome, Android, Windows. Het moet niet gekker worden. En dat werd het toch wel; ‘officieel’ lanceerde Google op de afgelopen I/O support voor… Linux! Ja, ik weet het, ook nog beta, maar als je weet dat ChromeOS eigenlijk al Linux is, is het ook weer geen hele grote verrassing. Tel daarbij Google’s uitstekende diepgravende kennis van containers en je kon het wel aanvoelen; dit is eigenlijk gewoon logisch.

In 2016 had ik het nog over een ‘browser in een doosje’ en nu is mijn Chromebook in staat om meer apps te draaien dan welk ander platform dan ook. En ja, dat zie ik als een soort van overwinning. Iedereen die me ooit voor gek verklaarde met mijn browserlaptop – doe dit maar eens na op je mac of surface; GIMP, Google Maps voor Android, Gmail voor web én Office voor Windows. Naast elkaar. Op een lichtgewicht stuk hardware. Dit kon wel eens dé volgende grote stap voor Linux als ‘mainstream’ OS worden. Aan de developers zal het niet liggen. 

Vanmiddag ga in naar De Fabrique in Utrecht voor de Katapultdag bedrijven 2017. Een middag vol inspiratie en innovatie om uit de eerste hand te ervaren welke mooie initiatieven er zijn tussen bedrijfsleven en (hoger) beroepsonderwijs.

Mocht je zelf niet kunnen dan verwijs ik graag naar het congres O3 Werkt op 7 december. Ook hier veel samenwerking tussen arbeidsmarkt en onderwijs. Er zijn nog enkele kaarten beschikbaar op http://www.stoo.nl